BALSEMFLESJE VAN SALOME
Salomé was één van de drie vrouwen die op de eerste dag van de week naar het graf
van Jezus ging om Hem te balsemen. Maar toen ze daar eenmaal aankwamen troffen ze
een leeg graf aan. Over Salomé valt echter niet veel te lezen in de evangeliën,
men weet dat het de vrouw was van Zebedeüs en de moe-der van de discipelen Jakobus
en Andreas.
Op het moment dat Jezus met zijn discipelen naar Jeruzalem vertrekt en Hij vertelt
over zijn naderende kruisiging, valt Salomé ineens voor zijn voeten neer. Bezorgt
over het lot van haar zonen vraagt ze Jezus of haar zonen naast Hem mogen zitten
in het koninkrijk.
Zo te midden van al die andere discipelen natuurlijk een moedige vraag, die echter
niet in dank wordt afgenomen bij de discipelen. (Mattheüs 20:20-21)
Zorgzaamheid en moed op een meer positievere manier blijken uit overige passa-ges
in de bijbel. Zo zorgde Salomé lange tijd voor Jezus, samen met enkele andere vrouwen,
waaronder haar vriendinnen Maria en Maria van Magdala toen Hij in Galilea verbleef.
Zelfs tot aan de kruisiging wijkt Salomé niet van Jezus zijde, dat terwijl de meeste
discipelen op dat moment van angst gevlucht waren. (Marcus 15:40)
Het laatste wat we van Salomé weten is, dat ze op de eerste dag van de week dit geschil-derde
balsemflesje met geurige olie kocht. Vermoedelijk zat er nardusmirre of aloë in,
die men ook wel gebruikte als schoonheids-middel. Salomé koopt het flesje tezamen
met Maria van Magdala en de andere Maria om Jezus lichaam te balsemen. Het is een
kostbare olie die maar in een klein flesje zit met een dunne hals. Op die manier
kon er niet per ongeluk teveel olie gesprenkeld worden. Ook deze daad om Jezus te
willen balsemen getuigt van grote moed en zorgzaamheid: Jezus was drie dagen geleden
nog onder een woedende menigte gemarteld en gekruisigd en Zijn volgelingen liepen
dan ook zeer zeker gevaar. Toch bewegen de vrouwen zich naar het graf om hun laatste
zorgzame liefde voor Jezus te bewijzen, maar dan treffen ze een leeg graf aan: het
verhaal van Pasen en ook van Salomé.
Om iets van dit schilderijtje te kunnen begrij-pen was deze voorkennis nodig. We
zien namelijk niet alleen hier het balsemflesje van Salomé afgebeeld, ook liggen
op een schaaltje enkele blauwe druifhyacinten, ook wel blauwe druifjes genoemd. Rechts
van het flesje zien we drie kwarteleitjes waarvan één opengebroken is. Ze liggen
daar wel degelijk met een betekenis. Het blauwe druifje staat in de traditionele
symboliek voor zorgzame liefde het representeert het zorgzame karakter van Salomé,
zowel voor haar zonen als wel voor Jezus.
De eieren zijn zo langzamerhand een bekend thema in de schilderijen van Reinout,
ze zijn een symbool van de lente en van de geboor-te. Bijzonder is nu dat het hier
om kwartel-eieren gaat. Kwartels zijn hele vredelievende dieren, erg kwetsbaar en
makkelijk te vangen, misschien doordat ze niet zo snel gevaar zien staan ze symbool
voor moed. Deze roekeloze moed zien we ook terug in het handelen van Salomé wat we
hiervoor hebben kunnen lezen. Niet de kwartel maar haar broedsel zien we afgebeeld
op dit kleine stilleven. Want middels de drie eieren waarvan de derde is opengebroken,
vertelt de schilder het moment, dat Salomé met haar vriendinnen op die derde dag
een opengebroken graf aantreft en realiseert dat Jezus niet dood is maar is opgestaan.